< 1 Johannes 3 >
1 2 3 4 5
1)Ziet, hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, namelijk dat1) wij kinderen Gods2) genaamd zouden worden. Daarom kent ons4) de wereld niet,5) omdat zij Hem niet kent.3)6)
2)Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods,7) en het is8) nog niet geopenbaard,9) wat wij zijn zullen.10) Maar wij weten, dat als Hij zal geopenbaard zijn,11) wij Hem zullen gelijk wezen;12) want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is.13)
3)En een iegelijk, die deze hoop14) op Hem heeft,15) die reinigt zichzelven,16) gelijk Hij rein is.17)
4)Een iegelijk, die de zonde doet,18) die doet ook de ongerechtigheid;19)20) want de zonde is de ongerechtigheid.
5)En gij weet, dat Hij21) geopenbaard is,22) opdat Hij onze zonden zou wegnemen; en23) geen zonde is in Hem.
6)Een iegelijk, die in Hem blijft,24) die zondigt niet;25) een iegelijk, die zondigt, die heeft Hem niet gezien, en heeft26) Hem niet gekend.
7)Kinderkens, dat u niemand verleide. Die27) de rechtvaardigheid29) doet,28) die is rechtvaardig, gelijk Hij rechtvaardig is.30)
8)Die de zonde doet,31) is uit den duivel;32) want de duivel zondigt van den beginne.33) Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij34) de werken des duivels35) verbreken zou.36)
9)Een iegelijk, die uit God geboren37) is, die doet de zonde niet,38) want Zijn zaad39) blijft in hem;40) en hij kan niet zondigen,41) want hij is uit God geboren.42)
10)Hierin zijn de kinderen Gods en de kinderen des duivels openbaar. Een43) iegelijk, die de rechtvaardigheid44) niet doet, die is niet uit God, en die45) zijn broeder niet liefheeft,
11)Want dit is de verkondiging,46) die gij van den beginne gehoord hebt, dat wij elkander zouden liefhebben.
12)Niet gelijk Kain, die uit den boze47) was, en zijn broeder48) doodsloeg;49) en om wat oorzaak sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken50) boos waren, en van zijn broeder rechtvaardig.
13)Verwondert u niet,51) mijn broeders, zo u de wereld haat.52)
14)Wij weten, dat wij overgegaan zijn53) uit den dood in het54) leven, dewijl wij de55) broeders liefhebben; die zijn broeder niet liefheeft, blijft in den dood.
15)Een iegelijk, die zijn broeder haat, is een doodslager;56) en gij weet, dat geen doodslager het eeuwige leven heeft in zich blijvende.57)
16)Hieraan hebben wij de liefde58) gekend, dat59) Hij60) Zijn leven voor61) ons gesteld heeft; en wij zijn schuldig voor62) de broeders het leven te stellen.63)
17)Zo wie nu het goed der wereld64) heeft, en ziet zijn broeder gebrek hebben, en sluit65) zijn hart toe66) voor hem, hoe67) blijft de liefde68) Gods in hem?69)
18)Mijn kinderkens, laat ons niet liefhebben met den woorde,70) noch met de tong, maar met de daad en71) waarheid.72)
19)En hieraan kennen wij,73) dat wij uit de waarheid74) zijn, en wij zullen onze harten75) verzekeren76) voor Hem.77)
20)Want indien ons hart ons78) veroordeelt,79) God is80) meerder dan ons hart,81) en Hij kent alle dingen.82)
21)Geliefden! Indien ons hart ons niet veroordeelt,83) zo hebben wij vrijmoedigheid84) tot God;85)
22)En zo wat wij bidden,86) ontvangen wij van Hem, dewijl wij Zijn geboden bewaren, en doen, hetgeen behagelijk is voor Hem.
23)En dit is Zijn gebod, dat wij geloven87) in den Naam88) van Zijn Zoon Jezus Christus, en elkander liefhebben, gelijk Hij ons een gebod gegeven heeft.
24)En die Zijn geboden bewaart, blijft in Hem,89) en Hij in denzelven. En hieraan kennen wij, dat Hij in ons blijft, namelijk uit den Geest,90) Dien Hij ons gegeven heeft.